Het is als het ware het heiligdom van het Impressionisme. In Giverny, het Normandische dorp waar Claude Monet zich in 1883 vestigde, bewaart de gelijknamige stichting, die werd ondergebracht in het huis waar hij stierf, de herinnering aan de meester van de Waterlelies. Maar je kan er ook een bezoek brengen aan Het Musée des impressionnismes Giverny en zijn prachtige groenvoorzieningen, op een steenworp van de mythische tuinen. Een juweeltje in het Franse museumlandschap en een oase van rust gewijd aan deze beweging die een revolutie in de kunstgeschiedenis teweegbracht.
Het Musée des impressionnismes Giverny, opgericht in 2009, kwam er ter vervanging van het Musée d’Art Américain, een privé-instelling op “de heuvel” waar Claude Monet in de jaren 1890 zijn beroemde Hooibergen schilderde. Het sierlijke museum is nu een openbare instelling voor culturele samenwerking en is zichzelf aan het heruitvinden onder impuls van zijn nieuwe directeur, Cyrille Sciama.
“Het museum is volop aan het uitbreiden. Het had een zeer goede reputatie en was een kleine collectie aan het opbouwen die echter wegens ruimtegebrek niet permanent tentoongesteld kon worden”, vertelt deze erfgoedconservator die in 2019 in Giverny aankwam en de afgelopen vijftien jaar in het Museum voor Schone Kunsten in Nantes heeft doorgebracht. “Daarom werken wij aan een uitbreidingsproject om de steeds groter wordende vaste collectie het hele jaar door te kunnen tentoonstellen. We zijn al van 190 naar 250 werken gegaan. We kunnen veel aankopen dankzij onze mecenassen. De collectie wordt ook verrijkt door bruiklenen van andere instellingen en het zeer belangrijke partnerschap dat we zijn aangegaan met het Musée d’Orsay, waardoor we enerzijds referentietentoonstellingen over het impressionisme kunnen organiseren en anderzijds meesterwerken kunnen ontvangen. Zo werden in 2020 schilderijen en werken op papier van Eugène Boudin, James Tissot, Auguste Renoir en Édouard Vuillard in de vaste collectie van het museum opgenomen.
Het museum staat resoluut open voor een dialoog tussen impressionisme en hedendaagse kunst en onderzoekt, aan de hand van driejaarlijkse tentoonstellingen, de invloed van de meesters van het impressionisme op de kunst van de 20e eeuw en daarna. “Monet/Rothko”, deze tentoonstelling die in het voorjaar van 2022 werd ingehuldigd, bracht deze twee onbetwiste meesters van de kleurkunst met elkaar in gesprek. “Het is een tentoonstelling die ik van meet af aan wilde opzetten toen ik in juni 2019 in het museum aankwam. Het was, eerlijk gezegd, een studentendroom”, aldus Cyrille Sciama. “Ik wilde een chromatische dialoog tot stand brengen tussen Rothko’s uiterst meeslepende schilderkunst en de late, zeer abstracte werken van Monet, om aan te tonen hoezeer deze laatste Rothko had beïnvloed.” Er is een parallel tussen deze twee kunstenaars in hun zoektocht naar het absolute, een zoektocht naar kleur, een zoektocht naar de natuur. Rothko weigert titels, weigert verhalen, hij wil dat de toeschouwers acteurs zijn in het schilderij, een beetje zoals Monet met zijn Waterlelies. Het was de eerste keer sinds 1999 dat een tentoonstelling in Frankrijk zoveel werken van Rothko samenbracht en het was vooral de eerste keer dat een tentoonstelling uitsluitend aan deze twee grote kunstenaars was gewijd. Het was een waar evenement dat veel succes oogst.
Om het seizoen te verlengen presenteert het museum vanaf mid -juli “The Summer of the Collection” dat een overzicht geeft van zijn vaste verzameling. Dit wordt in het najaar gevolgd door een tentoonstelling gewijd aan de filmmaakster en beeldend kunstenares Ange Leccia. Alweer een verkwikkende dialoog tussen impressionistische inspiratie en ultramoderne creatie.