In het van Buuren Museum, gelegen in de Brusselse Léo-Erreralaan, loopt sind 19 januari en nog tot 1 maart 2020 een tentoonstelling over Afrikaanse kunst. Didier Claes, voorzitter van Bruneaf, één van de grootste beurzen voor Afrikaanse kunst ter wereld en vicevoorzitter van de kunst- en antiekbeurs BRAFA bracht, met de hulp van de Brusselse expert Bernard de Grunne, twee Belgische privécollecties samen in dit huis dat midden jaren ’70 werd opengesteld voor het publiek.
Isabelle Anspach, conservator van dit museum licht de keuze voor dit initiatief nader toe: “Ik hou van Afrikaanse kunst en weet dat de mooiste werken in de jaren ’30 werden verzameld, een periode waarin het echtpaar van Buuren zelf Afrikaanse kunst had kunnen aankopen en onderbrengen in dit Art Deco huis. De Afrikaanse beeldhouwwerken en maskers vormen een geheel met het meubilair. Het is net alsof ze hier altijd gestaan hebben, ten tijde van de eigenaars en te midden van de andere, moderne, kunstwerken. Beide tentoongestelde Afrikaanse kunstverzamelingen vullen elkaar trouwens aan: de eerste collectie is de meest esthetische, met de meest egale patina en komt uit West-Afrika. De andere heeft een ietwat ruiger aspect, en de werken komen voornamelijk uit Congo. Het gaat om zeer uitzonderlijke werken die begeerd worden door grote musea als het MoMA of de Metropolitan. De directeur van het Musée du quai Branly in Parijs heeft de tentoonstelling reeds bezocht.”
Wanneer er geen tijdelijke tentoonstellingen zoals deze worden georganiseerd, kan de bezoeker van het Art Deco huis de kunstwerken bewonderen die werden ondergebracht in de gelijknamige stichting die in 1970 werd opgericht door Alice van Buuren. De echtgenote van de Nederlandse zakenman David van Buuren, die zich in 1909 in Brussel vestigde en er in 1950 overleed, heeft zowel de woning als het meubilair, de kunstwerken en de tuinen van anderhalve hectare aan deze stichting nagelaten.
“Alles staat precies op zijn plaats”, verzekert ons de conservator, die de geest van dit koppel mecenassen en kunstliefhebbers levend tracht te houden. Naast designstukken uit de jaren ’20 en ’30 vindt men hier ook schilderijen van James Ensor, Gustave De Smet, Paul Signac en zelfs van Pieter Brueghel de Oude alsook beeldhouwwerken van Georges Minne of André Willequet. “Gewoonlijk vinden de tijdelijke tentoonstellingen, zoals die van Pol Bury in 2019 of Anthony Caro in 2017, in de tuinen van de villa plaats,” verduidelijkt Isabelle Anspach. “We werken rechtstreeks met andere privéstichtingen voor het in bruikleen geven van werken. Tegenwoordig vindt men makkelijker steun bij privésponsors dan bij openbare instellingen of banken.”
De kunstenaar Arman zal het onderwerp vormen van de volgende tentoonstelling.