Wazige halo’s in levendige kleuren. Op het eerste gezicht nemen de werken van Léa Belooussovitch een zachte duik in de wereld van de abstractie. Toch gaan ze enkel over geweld. Het echte, brutale geweld, dat van de persbeelden, drama na drama. In haar tekeningen op textielvilt zet de Brusselse kunstenares de scherpe, rauwe, indringende realiteit van oorlogsfoto’s, migranten, rampen, gewoon en buitengewoon geweld om in een etherische, vluchtige, bijna spookachtige esthetische materie.
“In mijn werken stel ik onze relatie tot gewelddadige beelden in vraag. Hoe ervaren we deze, hoe wordt hierover gecommuniceerd? Alles is immers een kwestie van redactionele keuzes,” aldus de 32-jarige kunstenares. “Waarom zijn ze opdringerig of op sensatie gericht? Al deze vragen hebben betrekking op de fotojournalistiek. Het benaderen ervan onder de vorm van een tekening is een soort poging tot herstel. Er moet een soort ethische grens van de blik overschreden worden, als een stap terug.” Door de gewonde en gekneusde gezichten te vervagen worden deze geanonimiseerd en krijgen ze een zekere vorm van menselijkheid terug.
Om haar tekeningen hun wazige look te geven gebruikt zij droge potloden die de vezels van het vilt bekrassen. “Ik probeerde deze techniek al uit toen ik nog studente was. Vilt is een materiaal dat meer diepgang geeft aan mijn werk dan papier. Ik onderzocht de plastische reactie die optrad, de agressiviteit van de potloden op het textiel. Daarna werkte ik met reeksen, op groot formaat, enz., maar steeds op basis van een beeldfragment van een persfoto.”
Deze van oorsprong Parijse vrouw studeerde aan de Brusselse kunstschool La Cambre. Nadat ze haar master in tekenkunst behaalde, besloot ze in België te blijven. “Ik nam deel aan heel wat residenties en bouwde daar mijn professioneel netwerk op. Ik vind dat er in België veel welwillendheid is ten opzichte van jonge creatievelingen,” aldus Léa Belooussovitch. Er zijn meer mogelijkheden, verzamelaars hebben een nauwere band met de kunstenaars en volgen ze beter op. Zo voel ik het tenminste aan.” Direct na haar studies werd ze ontdekt, namelijk door Cédric Liénart. In 2016 werd ze genomineerd voor de Prix Révélations Emerige en in 2018 won ze de Prix des Jeunes Artistes du Parlement de la Fédération Wallonie-Bruxelles.
Het succesverhaal gaat nog verder: in 2020 ontving ze de prijs van de bedrijfspartners van het Musée des arts modernes et contemporains de Saint-Etienne Métropole – het MAMC+ – dat een tentoonstelling aan haar wijdde met een veertigtal werken uit privécollecties en dat zopas haar eerste monografie publiceerde. 2021 ziet er nu al veelbelovend uit: “Ik heb het nogal druk met privé-opdrachten en werken die werden aangekocht, maar ik heb een tentoonstelling in Namen in mei, en nog een groepstentoonstelling aan het eind van het jaar in Brussel. Ik bereid me ook voor op de expo in Paris-Beijing, de Parijse galerie die mij in Frankrijk vertegenwoordigt.” Een mooie erkenning voor een artistieke praktijk op de esthetische en ethische grens van de verdwijning.